De participatiewet
Als wethouder Participatie, Zorg, (werk) en Inkomen, volg ik met veel belangstelling de perikelen rond de nieuwe bijstandswet en de participatiewet die allebei op 1 januari 2015 in moeten gaan.
De participatiewet is er vooral op gericht om zoveel mogelijk mensen weer richting werk te krijgen, ongeacht van welke uitkering iemand gebruik maakt. Hoewel de wet nog niet door de eerste en tweede kamer is aangenomen, wordt er wel steeds meer duidelijk. Zo blijven de mensen die nu in de Wajong zitten onder verantwoordelijkheid van het UWV, zoals dat nu ook al is. Wel worden alle Wajongers herkeurd en is de verwachting dat 70% van hen in meer of mindere mate arbeidsvaardig zullen worden beschouwd. Dat betekent voor hen dat ze 5% in inkomen achteruit gaan, maar dat ze dat weer kunnen inverdienen, minstens tot minimumloon, door te werken.
In het Sociaal Akkoord is afgesproken dat de werkgevers 100.000 banen leveren en de gemeenten, provincies, waterschappen en de ministeries ook 25.000 extra banen zullen creëren.
Mensen met een beperking die vanaf 1 januari 2015 18 jaar worden, zullen door het UWV gekeurd worden, en daarbij zal gekeken worden of zij niet kunnen werken, dan komen ze in de Wajong.
Als ze wel of gedeeltelijk kunnen werken komen ze in de bijstand bij de gemeente terecht. De gemeente moet dan zorgen dat ook deze mensen “participeren naar vermogen” dwz, zoveel mogelijk betaald werk verrichten. Eventueel met subsidie aan de werkgever.
Veel politici hebben de mond vol van “eigen kracht, burgerkracht, zelfredzaamheid” en daar komen dan wat mij betreft ook vaak de dikste broodjes aap bij kijken.
Wat bedoelen we daar nu mee in Almere en hoe proberen we dat vorm te geven?
Ons leidende principe is dat ieder mens telt, ieder mens is van waarde. Eigen kracht betekent in onze ogen vooral dat mensen in staat moeten worden gesteld om de regie op hun eigen leven op te pakken en te nemen, zowel als het gaat om de weg naar betaald werk of vrijwilligerswerk, maar ook als het gaat om welke zorg en ondersteuning er nodig is in jou specifieke situatie. Daar hebben we heel wat zaken voor geregeld en gaan we nog meer regelen.
Het betekent niet: zoek het maar zelf uit, wij bemoeien ons er niet mee! Het betekent wel dat er een gesprek gevoerd wordt over “wat kun je zelf, wie kan je erbij helpen en wat heb je daarvoor nodig”.
De gemeente zorgt dus voor aanvullende ondersteuning, die uitgebreider is naarmate iemand minder in staat is om de eigen regie vorm te geven. We zijn dan ook een sterke voorstander van het principe van de inclusieve stad, waar iedereen ongeacht de beperkingen op zijn of haar niveau, mee moet kunnen draaien in de maatschappij, dus met sport, opleiding, werk, vrije tijdsbesteding enz.
In de bijstand proberen we de tegenprestatie als wederkerigheidsprincipe vorm te geven en wordt er steeds meer gekeken naar iemands talenten, om vandaaruit de weg naar betaald werk op te gaan. Goede voorbeelden zijn daarbij speciale projecten als work4you, de participatiefabriek, meiden met pit, FlevoTalent enz. ook kijken we bij vrijwilligerswerk naar wat bij iemand past. Voor mensen met een hele grote afstand tot de arbeidsmarkt, hebben we activeringscentra. Hier worden mensen die soms al jaren niet meer in de maatschappij mee kunnen doen op een speciale manier begeleid en getraind, zodat ze na afloop antwoord kunnen geven op de vragen; wie ben ik; wat wil ik en wat ga ik doen? Met begeleiding gaan ze het dan in de eigen wijk doen. En zo proberen we iedereen te stimuleren, en ons principe: iedereen is van waarde, handen en voeten te geven!
Ineke Smidt, wethouder